De verwarring tussen 'word' en 'wordt'
De Nederlandse taal zit vol met woorden die veel op elkaar lijken, maar toch heel verschillend zijn. Een van de meest voorkomende fouten in spelling is het gebruik van 'word' en 'wordt'. Hoewel ze beide afkomstig zijn van het werkwoord 'worden', hebben ze verschillende toepassingen. In dit artikel leggen we uit wanneer je 'word' en 'wordt' gebruikt en hoe je de juiste keuze maakt.
Wanneer gebruik je 'word'?
'Word' wordt gebruikt bij de eerste persoon enkelvoud (ik) én bij de tweede persoon enkelvoud (jij) in de tegenwoordige tijd, als het onderwerp achter het werkwoord staat. Bijvoorbeeld:
Voorbeelden met 'word'
- Ik word moe na een lange dag werken.
- Word jij ook altijd zenuwachtig voor een examen?
Hier zie je dat 'word' zonder de extra 't' wordt geschreven. Dit komt omdat het onderwerp bij 'ik' en bij 'jij' (wanneer het achter het werkwoord staat) geen extra 't' vereist.
Wanneer gebruik je 'wordt'?
'Wordt' gebruik je bij de derde persoon enkelvoud (hij/zij/het) én bij de tweede persoon enkelvoud (jij) als het onderwerp vóór het werkwoord staat. Bijvoorbeeld:
Voorbeelden met 'wordt'
- Hij wordt elke dag beter in Nederlands.
- Jij wordt altijd blij van mooie teksten.
Hier zie je dat 'wordt' een extra 't' krijgt, omdat het onderwerp (in dit geval 'hij/zij/het' of 'jij' wanneer het vóór 'wordt' staat) in de derde persoon enkelvoud staat.
Een handige truc om het verschil te onthouden
Als je twijfelt over het gebruik van 'word' of 'wordt', kun je het werkwoord vervangen door een ander werkwoord zoals 'lopen'. Schrijf je 'loopt' of 'loop'? Zo kom je erachter of je een extra 't' nodig hebt. Bijvoorbeeld:
Voorbeeld met 'lopen'
- Hij loopt naar huis. -> Hij wordt moe.
- Ik loop elke dag. -> Ik word moe.
Je ziet dat de regels hetzelfde blijven, ook als je een ander werkwoord gebruikt.
Conclusie
Het verschil tussen 'word' en 'wordt' zit hem in de persoon waar het over gaat en de positie van het onderwerp in de zin. Door goed te oefenen en de handige truc van het vervangen door een ander werkwoord te gebruiken, kun je dit verschil gemakkelijk onthouden. Schrijven zonder spelfouten wordt zo een stuk eenvoudiger!