De tussen-n: klein streepje, groot vraagteken
Schrijf je pannenkoek of pannekoek, zonnebril of zonnenbril, ideeënbus of ideeënbus? De tussen-n in Nederlandse samenstellingen zorgt al jaren voor twijfels, zelfs bij mensen die graag en veel schrijven. Toch zijn de regels, met een beetje uitleg, beter te begrijpen dan ze op het eerste gezicht lijken.
Wanneer komt er een tussen-n?
De tussen-n verschijnt vooral als het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat een meervoud op -en heeft. Een paar klassieke voorbeelden laten dat goed zien.
Woorden met een echt meervoud op -en
Neem het woord pannekoek. Het enkelvoud is pan, het meervoud is pannen. Omdat pan een gewoon meervoud op -en heeft, schrijven we in de samenstelling pannenkoek met een tussen-n. Hetzelfde zie je in paardenbloem, ideeënbus en boekenrek. In al deze gevallen kun je het eerste deel probleemloos in het meervoud zetten met -en.
Woorden zonder meervoud op -en
Als het eerste deel geen meervoud op -en heeft, komt er meestal geen tussen-n. Het woord kind heeft het meervoud kinderen, niet kinden. Daarom schrijven we kinderwagen en niet kinderenwagen. Ook bij groente gaat het mis als je het letterlijk zou volgen: je zegt niet groenten als basisvorm voor de samenstelling, maar beschouwt groente als massawoord. Daardoor krijgen we groentesoep, niet groentensoep.
Lastige uitzonderingen in de praktijk
In de praktijk zijn er woorden die het net wat ingewikkelder maken. Vaak spelen betekenis en gebruik een rol. Dan helpt het om even stil te staan bij wat je eigenlijk bedoelt als je het woord gebruikt.
Soortnaam of massawoord?
Bij woorden als erwtensoep en groentesoep merk je het verschil tussen een soortnaam en een massawoord. Erwt heeft het gewone meervoud erwten, en in de soep zitten ook echt meerdere erwten. Daarom schrijven we erwtensoep. Bij groente denken we aan een verzameling of categorie, niet aan losse telbare eenheden in de samenstelling. Daardoor is groentesoep ingeburgerd geraakt zonder tussen-n.
Samengestelde eerste delen
Ook als het eerste deel zelf al een samenstelling is, kun je gaan twijfelen. Kijk naar koninginnedag tegenover koningshuis. Bij koningin is het meervoud koninginnen, maar in koninginnedag gaat het om de dag van één koningin. De meervoudsvorm zit er wel in, maar de betekenis is enkelvoudig. Bij koning en koningshuis zie je dat we de genitief-s gebruiken in plaats van een tussen-n.
Handige denkrichtingen om fouten te vermijden
Omdat de officiële regels uitgebreid en soms technisch zijn, helpt het om met een paar denkrichtlijnen te werken. Vraag je eerst af of het eerste deel een gewoon meervoud op -en heeft: als dat zo is, is de kans groot dat er een tussen-n hoort. Daarna kun je nadenken over de betekenis: gaat het om meerdere exemplaren, of om een soort, een massa of een abstract begrip? Bij meerdere concrete dingen wint de tussen-n het vaak. Twijfel je nog steeds, dan is een moderne woordenlijst of online woordenboek je beste vriend. Door veel te lezen en bewust op samenstellingen te letten, ontwikkel je bovendien vanzelf een taalgevoel dat je intuïtief naar de juiste vorm leidt.