Wanneer schrijf je een samenstelling met een spatie, streepje of alles aan elkaar

Wanneer schrijf je een samenstelling met een spatie, streepje of alles aan elkaar

Waarom samenstellingen zoveel twijfel geven

In het Nederlands barsten onze zinnen van de samenstellingen. We plakken woorden aan elkaar alsof het niets is: koffiekopje, spellingskwestie, taalraadsel. Toch twijfelen veel mensen: moet er een spatie tussen, een streepje of juist alles aan elkaar? Die twijfel is logisch, want niet alle regels zijn even bekend.

In dit artikel kijken we stap voor stap naar herkenbare voorbeelden, zodat je voortaan met meer vertrouwen samenstellingen schrijft.

Alles aan elkaar: de basisregel

De hoofdregel is verrassend simpel: een samenstelling van twee zelfstandige naamwoorden schrijf je in het Nederlands aan elkaar. Denk aan woorden als taalgevoel, schrijfliefde, woordraadsel, spellingsfout en taalliefhebber. Je hoort vaak wel een kleine pauze als je het langzaam uitspreekt, maar op papier laat je die pauze verdwijnen.

Ook langere combinaties schrijf je door: taalspanningsboog, schrijfoefeningsboek of dicteetrainingsoefening. De lengte maakt het soms lelijk, maar taalkundig klopt het wel degelijk.

Wanneer gebruik je een streepje

Onhandige klinkerbotsing voorkomen

Een streepje gebruik je om een botsing van klinkers te voorkomen. Dat gebeurt bijvoorbeeld als het eerste deel op een klinker eindigt en het tweede deel met een klinker begint. Dan kan een woord lastig leesbaar worden. Je ziet dan vaak vormen als ideeënbus in plaats van ideeenbus, of hobby-onderzoeker in plaats van hobbyonderzoeker als je het anders verkeerd zou lezen.

Het streepje is hier een soort leesbril: het maakt in één oogopslag duidelijk welke delen bij elkaar horen en hoe je het woord uitspreekt.

Onduidelijkheid of verkeerde klemtoon vermijden

Soms zorgt een samenstelling zonder streepje voor verwarring. Dan redt een streepje de betekenis. Denk aan woorden als taal-icoon of schrijf-idool, waarin je wilt voorkomen dat lezers het woord ergens anders afbreken in hun hoofd. Door het streepje stuur je de lezer als het ware door het woord heen.

Wanneer juist een spatie

Geen echte samenstelling maar combinatie in de zin

Niet elke combinatie van twee woorden is automatisch een samenstelling. Bij vrije combinaties schrijf je wél een spatie. Je zegt bijvoorbeeld een raadsel oplossen, een moeilijk dictee maken of een creatief schrijversbrein gebruiken. Worden de twee woorden nog echt als losse begrippen gebruikt, dan horen ze meestal niet aan elkaar.

Let goed op of je de combinatie als vaste naam voor één ding gebruikt. Schrijf je over een taalspel dat altijd dezelfde vorm heeft, dan kun je taalspel aan elkaar schrijven. Beschrijf je een spel in een bepaalde taal, dan is een spel in het Nederlands met spaties logischer.

Bijvoeglijk naamwoord plus zelfstandig naamwoord

Een bijvoeglijk naamwoord met een zelfstandig naamwoord vormt meestal geen samenstelling, maar een woordgroep. Je schrijft dus creatieve schrijver, moeilijke spelling, liefdevol taalgevoel en foutloos dictee met een spatie. Alleen als zo’n combinatie echt een vast nieuw begrip wordt, groeit het soms uit tot samenstelling, bijvoorbeeld hoogleraar of kleinkind.

Handige strategie om twijfel snel op te lossen

Twijfel je tijdens het schrijven, stel jezelf dan drie korte vragen. Is het de naam van één nieuw ding, dan is de kans groot dat je het aan elkaar schrijft. Wordt de uitspraak of betekenis onduidelijk, overweeg een streepje. Blijven beide woorden volwaardig in de zin, dan hoort er meestal een spatie tussen. Wie deze vragen vaak oefent, ontwikkelt vanzelf een scherper taalgevoel voor samenstellingen.