Wat is een trema precies
Een trema zijn de twee puntjes die je soms boven een klinker ziet staan, zoals in ruïne of collega’s geëmaild. In het Nederlands heeft het trema een heel duidelijke taak: het laat zien dat twee klinkers niet samen één klank vormen, maar apart moeten worden uitgesproken. Het gaat dus niet om versiering, maar om duidelijkheid.
Het trema hoort altijd op de tweede klinker van de twee die naast elkaar staan. Zo voorkom je dat de lezer een verkeerde klank leest of op de verkeerde plek een lettergreepgrens legt. Dat lijkt klein, maar bij sommige woorden verandert de uitspraak volledig als je het trema weglaat.
Wanneer zet je wel een trema
Bij klinkers die geen tweeklank vormen
Je gebruikt een trema als twee klinkers naast elkaar staan die je los van elkaar moet uitspreken. Zonder trema zou je ze als één klank kunnen lezen. Denk aan woorden als ruïne, poëzie en egoïst. In ruïne zou je zonder trema geneigd zijn ruine te lezen als ruun, terwijl het eigenlijk ru-i-ne is, drie duidelijke klinkers achter elkaar.
Hetzelfde zie je in poëzie. Zonder trema lijkt poezie een woord met oe, maar met trema lees je po-e-zie. Het trema voorkomt dus verwarring over de klank en over het aantal lettergrepen.
Bij samenstellingen met een klinkerbotsing
Ook in samenstellingen kan een trema nodig zijn. Neem het woord koeienoog. Je wilt dat de lezer koei-en-oog leest, niet koei-joog. Daarom schrijf je koeienoog zonder trema, maar bij een woord als knieëen zou het onduidelijk worden of je knien moet lezen. Daar kies je dus voor knieën, met een dubbele e, maar zonder trema, omdat de uitspraak al duidelijk is.
In mailen en e-mail merk je hetzelfde principe. In e-mail is er een koppelteken, dus geen trema nodig. Schrijf je echter geëmotioneerd, dan helpt het trema in geëmotioneerd om te laten horen dat ge-e-mo-tio-neerd de bedoeling is en niet geemo-tioneerd als één klankblok.
Wanneer gebruik je juist geen trema
Bij vaste tweeklanken en duidelijke klanken
Als twee klinkers samen een vaste tweeklank vormen, schrijf je geen trema. Woorden als mooi, blauw, pauze en snuif hebben een duidelijke tweeklank, en daar is geen extra teken voor nodig. De lezer weet al hoe hij de klank moet vormen. Een trema zou hier alleen maar storen en het woord onnodig ingewikkeld maken.
Ook bij woorden waar een tussen-n of extra medeklinker de uitspraak al duidelijk maakt, laat je het trema weg. Denk aan ideeën, zeeën en reeën. Hier staat het accent op het juiste aantal klinkers door de extra e of n, niet door een trema.
Bij hoofdletters en eigennamen
In eigennamen met hoofdletters kun je het trema gewoon blijven gebruiken, bijvoorbeeld in Zoë of Noël. De hoofdletter verandert niets aan de functie van het trema. Het blijft een hulpmiddel om de juiste uitspraak te sturen, ook als het om een naam gaat.
Samengevat: het trema is je bondgenoot tegen misverstanden in de uitspraak. Door het bewust en spaarzaam te gebruiken, schrijf je helderder en laat je zien dat je aandacht hebt voor de fijnere details van de Nederlandse taal.