twijfel je vaak tussen jou of jouw
Veel mensen die met liefde schrijven, struikelen tóch regelmatig over een piepklein maar hardnekkig taaldilemma: schrijf je jou of jouw? In appjes, mails en zelfs in officiële teksten komt deze fout verrassend vaak voor. Gelukkig is het verschil helder uit te leggen en zijn er simpele trucjes om het nooit meer te vergeten.
het verschil tussen jou en jouw
Jou en jouw klinken hetzelfde, maar ze hebben een andere functie in de zin. Dat is precies waar het vaak misgaat. Kijk daarom niet naar het gevoel, maar naar de rol van het woord in de zin.
wat is jou
Jou is een persoonlijk voornaamwoord. Het verwijst naar een persoon, net zoals mij, hem of haar. Je gebruikt jou wanneer iemand iets met of voor die persoon doet. Jou kun je niet direct vóór een zelfstandig naamwoord zetten.
Voorbeelden:
Ik zie jou morgen weer.
Ze helpt jou met de puzzel.
Dit cadeau is speciaal voor jou.
Test: als je jou kunt vervangen door mij, zit je goed. Lukt dat niet, dan hoort er waarschijnlijk jouw te staan.
wat is jouw
Jouw is een bezittelijk voornaamwoord. Het geeft bezit of betrokkenheid aan, net zoals mijn, zijn of haar. Je gebruikt jouw als het iets aangeeft dat bij iemand hoort. Meestal staat er daarna een zelfstandig naamwoord.
Voorbeelden:
Jouw zin zit vol mooie klanken.
Ik heb jouw raadsel eindelijk opgelost.
Waar is jouw pen gebleven?
Test: als je jouw kunt vervangen door mijn, en de zin blijft kloppen, dan is jouw de juiste vorm.
twee handige trucjes om het te onthouden
Als je tijdens het schrijven twijfelt, roep dan deze twee snelle testjes erbij. Je hoeft geen grammaticale termen te onthouden, alleen een simpel vervangspelletje te spelen.
truc 1: vervang door mij of mijn
Twijfel je in een zin? Zet er mij en daarna mijn in. Eén van de twee voelt vanzelf goed, de ander klinkt raar. Dat goede alternatief wijst je de weg.
Voorbeeld: Ik heb ___ boek uitgelezen.
Ik heb mij boek uitgelezen (klinkt fout).
Ik heb mijn boek uitgelezen (klinkt goed).
Dus: Ik heb jouw boek uitgelezen.
Voorbeeld: Dit raadsel is speciaal voor ___.
Dit raadsel is speciaal voor mij (klinkt goed).
Dit raadsel is speciaal voor mijn (klinkt fout).
Dus: Dit raadsel is speciaal voor jou.
truc 2: kijk of er een zelfstandig naamwoord achter staat
Staat er meteen na jou of jouw een ding, persoon of begrip? Dan is de kans groot dat je jouw nodig hebt.
Jouw verhaal, jouw komma, jouw taalgevoel: allemaal combinaties van bezit. Staat er niets achter, of volgt er een werkwoord, dan is jou meestal juist.
oefenen in je eigen schrijfwerk
Wie met liefde voor schrijven bezig is, weet dat vertrouwen groeit door herhaling. Kijk de komende week eens bewust naar jouw en jou in je appjes, mails en teksten. Pas telkens de truc met mij en mijn toe. Na een paar dagen merk je dat je hand bijna vanzelf de juiste vorm kiest. Zo wordt een oud struikelblok een stille kracht in je Nederlandse taalgevoel.