Het juiste gebruik van 'hun' en 'hen'
In de Nederlandse taal is het soms verwarrend of je 'hun' of 'hen' moet gebruiken. Veel mensen gebruiken deze woorden door elkaar, wat kan leiden tot fouten in spelling en grammatica. In dit artikel leggen we duidelijk uit wat het verschil is tussen 'hun' en 'hen', zodat jij voortaan weet wanneer je welk woord moet gebruiken.
Wanneer gebruik je 'hen'?
'Hen' gebruik je als lijdend voorwerp in de zin of na een voorzetsel. Het is dus van belang goed te begrijpen wat een lijdend voorwerp is: het is het zinsdeel dat direct betrokken is bij wat het onderwerp doet. Als er een voorzetsel in de zin voorkomt dat betrekking heeft op mensen, gebruik je ook 'hen'.
Voorbeelden van 'hen' als lijdend voorwerp
Een voorbeeldzin is: "Ik zie hen lopen." In deze zin is 'hen' het lijdend voorwerp, want zij zijn degene die gezien worden.
Een ander voorbeeld is: "De leraar helpt hen met de opdracht." Hier is 'hen' het lijdend voorwerp, want ze worden geholpen door de leraar.
'Hen' na een voorzetsel
Als er een voorzetsel zoals 'aan', 'voor', 'met', 'naar' of 'op' wordt gebruikt en het heeft betrekking op mensen, dan gebruik je 'hen'. Bijvoorbeeld: "Wij geven het cadeau aan hen." of "Ik ga met hen naar de bibliotheek."
Wanneer gebruik je 'hun'?
'Hun' gebruik je als meewerkend voorwerp zonder voorzetsel. Het meewerkend voorwerp is de persoon die er voordeel of nadeel van ondervindt. Een voorzetsel zoals 'aan' of 'voor' wordt dan vaak weggelaten, maar is impliciet aanwezig.
Voorbeelden van 'hun' als meewerkend voorwerp
Een veelgebruikte zin is: "Ik geef hun een boek." Hier zou je ook kunnen zeggen: "Ik geef een boek aan hen." maar in deze vorm verdwijnt het voorzetsel en gebruik je 'hun'.
Een ander voorbeeld: "We vertellen hun het goede nieuws." Ook hier is 'hun' het meewerkend voorwerp zonder voorzetsel.
Veelgemaakte fouten
Een veelvoorkomende fout is het gebruiken van 'hun' als onderwerp van een zin. Bijvoorbeeld: "Hun gaan naar huis." Deze zin is incorrect; het moet zijn: "Zij gaan naar huis." 'Hun' kan nooit het onderwerp van een zin zijn.
Let dus altijd goed op de functie van het woord in de zin: gaat het om een lijdend voorwerp of volgt er een voorzetsel? Dan gebruik je 'hen'. Is het een meewerkend voorwerp zonder voorzetsel? Dan gebruik je 'hun'.
Spraakkunst met aandacht voor detail
Het juist gebruiken van 'hen' en 'hun' is een subtiel maar belangrijk onderdeel van correct Nederlands. Vooral in schrift is het belangrijk om deze regels toe te passen, zodat je taalgebruik grammaticaal klopt en foutloos overkomt. Door oefening en bewust taalgebruik kunnen deze details vanzelfsprekend worden.