Wanneer schrijf je een woord los of aan elkaar in het Nederlands

Wanneer schrijf je een woord los of aan elkaar in het Nederlands

Waarom samenstellingen zo lastig zijn

Los of aan elkaar schrijven is een van de meest hardnekkige twijfels in het Nederlands. We typen snel, we lezen veel online en ineens voelt zowel “thuiszorg organisatie” als “thuiszorgorganisatie” goed. Toch is er in de meeste gevallen een duidelijke regel, en als je die eenmaal ziet, wordt schrijven meteen een stuk rustiger in je hoofd.

De basisregel: één begrip, één woord

De belangrijkste regel is eenvoudig: als je twee woorden samen gebruikt om één nieuw begrip te vormen, schrijf je ze in principe aan elkaar. Zo wordt “taal” + “advies” samen “taaladvies”. Het gaat dan niet meer om taal én advies, maar om een specifiek soort advies: advies over taal.

Denk aan woorden als “spellingcontrole”, “schrijfvaardigheid” en “raadselboek”. In al deze gevallen is er een nieuw, zelfstandig begrip ontstaan. Dat nieuwe begrip verdient een eigen woord, zonder spatie ertussen.

Test: kun je er iets tussen zetten?

Twijfel je? Probeer dan of je er een woord tussen kunt schuiven. Bij “taaladvies” kun je rustig zeggen “praktisch taaladvies”. Het geheel blijft één begrip. Je hoeft dus niet ineens “taal advies” te schrijven. Kun je er iets tussen zetten zonder de betekenis te veranderen, dan is aan elkaar schrijven meestal juist.

Wanneer laat je een spatie staan

Er zijn ook gevallen waarin een spatie wel degelijk nodig is. Die doen zich vooral voor als het eerste woord geen zelfstandig naamwoord is, maar bijvoorbeeld een bijvoeglijk naamwoord of een voorzetselgroep. Je schrijft “hoge bomen” en “onder water” altijd los, omdat je geen nieuw zelfstandig begrip vormt. Het zijn gewone woordgroepen in de zin.

Ook vaste combinaties met een werkwoord blijven los, zoals “bij elkaar schrijven” en “aan elkaar plakken”. Hier benoem je een handeling, geen zelfstandig naamwoord dat op zichzelf een begrip is.

Valstrikken bij lange woorden

Lange samenstellingen voelen al snel “te lang”, waardoor we geneigd zijn spaties te plaatsen. Toch is “spellingcontroleprogramma” correct, hoe log dat er ook uitziet. Je mag soms wel een streepje gebruiken, bijvoorbeeld als het woord onleesbaar wordt of er letterbotsingen ontstaan, maar een spatie is bijna nooit de oplossing.

Handige ezelsbrug voor twijfelgevallen

Een praktische vraag om jezelf te stellen is: zou dit woord in een woordenboek kunnen staan? Woorden als “taalhoofdletter” bestaan niet echt, maar “taalgevoel”, “taalfout” en “schrijfcursus” zouden prima een eigen lemma kunnen krijgen. Voelt het als een vaste eenheid, dan is de kans groot dat het aan elkaar hoort.

Door deze regel bewust toe te passen, train je je taalgevoel stap voor stap. Hoe vaker je samengestelde woorden ziet als één betekenis, hoe vanzelfsprekender aan elkaar schrijven wordt. Zo wordt je liefde voor schrijven niet onderbroken door twijfel over een simpele spatie.